Op Leren.nl vind je online cursussen en links naar duizenden kennisbronnen over allerlei onderwerpen.

Wat wil jij leren?
an image

Irene Droppert
Nederlands - Modern Grieks
Vlaardingen-Nederland

ελληνικά ολλανδικά
αγαπ(α)ώ, αγαπιέμαι liefhebben, houden van, beminnen
αγοράζω, αγοράζομαι kopen, gekocht worden
αλέθω, αλέθομαι malen, vermalen, gemalen worden
αλείφω, αλείφομαι smeren, bedekken, spreiden, bestrijken, insmeren
αμπαλάρω ,αμπαλάρομαι inpakken, wikkelen, gepakt worden, gewikkeld worden
ανακλώ ,ανακλώμαι weerspiegelen, reflecteren, weergeven, weerkaatsen
αναλύω, αναλύομαι analyseren, onderzoeken, oplossen, ontbinden, ontleden
ανοίγω,ανοίγομαι openen, geopend worden
αξιολογώ, αξιολογούμαι waarderen, schatten, gewaardeerd worden, onderscheiden, beoordelen
απαγορεύω, απαγορεύομαι verbieden, verbannen, verboden worden
απαντάω/απαντώ, απαντιέμαι/απαντώμαι antwoorden, beantwoord worden
αποκλείω, αποκλείομαι blokkeren, vastzetten, uitsluiten, uitgesloten worden
βλάφτω, βλάφτομαι schaden, benadelen, aantasten, benadeeld worden
βρέχω, βρέχομαι regenen, natmaken, bevochtigen, omspoelen
γαρνίρω, γαρνίρομαι garneren, verfraaien, versieren
γελάω/γελώ, γελιέμαι lachen, uitlachen, bedotten, misleiden, zich vergissen
γράφω, γράφομαι schrijven, geschreven worden
δαγκώνω, δαγκώνομαι bijten, gebeten worden
δεσμεύω, δεσμεύομαι kluisteren, verplichten, blokkeren, bevriezen, binden, zich verplichten, zich vastleggen
διαβάζω, διαβάζομαι lezen, leren, studeren
διατάσσω, διατάσσομαι bevelen, regelen, plaatsten, bestellen, aangekondigd worden, uitspreken, verklaren, bevolen worden
διδάσκω, διδάσκομαι onderwijzen, les geven, onderwezen worden
διερευνώ, διερευνώμαι onderzoeken, onderzocht worden
διευρύνω, διευρύνομαι vergroten, verbreden, uitbreiden
δουλεύω, δουλεύομαι werken, voor de gek houden, grappen maken, functioneren, bewerken, uitwerken
ειδικεύω, ειδικεύομαι beschrijven, specificeren, specialiseren, zich specialiseren
εισπράττω, εισπράττομαι ontvangen, verdienen, verzilveren, heffen, ontvangen, opnemen
ελέγχω, ελέγχομαι onderzoeken, controleren, onderzocht worden, gecontroleerd worden
εμπνέω, εμπνέομαι opblazen, inspireren, inspiratie opdoen
εξαιρώ, εξαιρούμαι uitzonderen, vrijstellen, vervangen, vrijstellen, ophouden, uitsluiten, stoppen
ζεσταίνω, ζεσταίνομαι verwarmen, opwarmen, verwarmd worden
ζητάω/ζητώ, ζητιέμαι onderzoeken, zoeken, verzoeken, verlangen, eisen, gevraagd worden, geeist worden
ζητώ, ζητούμαι onderzoeken, zoeken, verzoeken, verlangen, eisen, gevraagd worden, geeist worden
θερμαίνω, θερμαίνομαι opwarmen, verwarmd worden
ιδρύω, ιδρύομαι stichten, oprichten, vestigen, zich vestigen, opgericht worden
καλύπτω, καλύπτομαι (be)dekken, beschermen, verbergen, terugtrekken, geheim houden, belasteren
κηρύσσω, κηρύσσομαι preken, aankondigen, aangekondigd worden
κλείνω, κλείνομαι sluiten, dicht doen, afsluiten, eind maken, afronden, opgesloten zijn, zichzelf opsluiten
κοιτάζω, κοιτάζομαι kijken naar, bekijken, zichzelf bekijken
κοιτάω/κοιτώ, κοιτιέμαι kijken naar, naar elkaar kijken, bekijken
ξαίνω, ξαίνομαι (wol)kammen, uitkammen, kaarden
ξεχνάω/ξεχνώ, ξεχνιέμαι vergeten, verzuimen, vergeten worden
μιλάω/μιλώ, μιλιέμαι spreken, praten
μολύνω, μολύνομαι vervuilen, infecteren, besmetten
οδηγάω/οδηγώ, οδηγούμαι sturen, rijden, bestuurd worden, geleid worden
ομολογώ, ομολογούμαι bekennen, opbiechten
παραλείπω, παραλείπομαι weglaten, overslaan, verzuimen, nalaten, verzwijgen
παύω, παύομαι stopzetten, pauzeren, ophouden, schorsen, stopgezet worden, geschorst/ontslagen worden
περνάω, περνώ oversteken, voorbijgaan, passeren, doorhalen (draad door de naald), begaanbaar zijn
πειράζω, πειράζομαι ergeren, plagen, zich ergeren, geplaagd worden, beschadigen
πετάω/πετώ, πετιέμαι vliegen, weggooien naar, opspringen, weggegooid worden
πιάνω, πιάνομαι vangen, nemen, grijpen, vasthouden, contact maken ,zich vastgrijpen, ruzie maken, steun vinden, blijven hangen
πνίγω, πνίγομαι verdrinken, stikken, wurgen, gewurgd worden, verstikken
προσκαλώ, προσκαλούμαι uitnodigen, inviteren, uitgenodigd worden
ρωτ(ά)ω/ρωτώ, ρωτιέμαι vragen, gevraagd worden
σκίζω, σκίζομαι scheuren, splijten, rijten, klieven, breken, zich uitsloven
σκάβω, σκάβομαι graven, spitten, omspitten, graveren, houtsnijden
στρέφω, στρέφομαι (rond)draaien, wenden, afwenden, zich afwenden, zich omdraaien, gericht zijn
σφίγγω, σφίγγομαι knellen, nijpen, omknellen, omwinden, omarmen, hard maken, onder druk staan, onderdrukken (gevoelens)
τελώ, τελούμαι volbrengen, bevinden, vereren, huldigen, vereerd worden
τιμάω/τιmώ, τιμώμαι vereren, huldigen, plaatsvinden, gebeuren
τραβάω/τραβώ, τραβιέμαι trekken, slepen, aantrekken, bekoren, opslorpen, onttrekken ,lijden, ondergaan, betrekken (kopen)
φοράω/φορώ, φοριέμαι dragen (kleren), gedragen worden
φρεσκάρω, φρεσκάρομαι opfrissen,zich opfrissen
ψήνω, ψήνομαι koken, bakken, roosteren
ψάχνω, ψάχνομαι zoeken, doorzoeken, gezocht worden, iets opzoeken
ωφελώ, ωφελούμαι voordeel hebben, profiteren
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
ελληνικά ολλανδικά
αγρυπνάω, αγρυπνώ wakker blijven, een oogje in het zeil houden
αδιαφορώ onverschillig zijn (voor)
αδυνατίζω verzwakken, afmatten, afslanken
βαραίνω belasten, bezwaren, beladen
βροντάω donderen, bulderen, rammelen
βροντώ donderen, bulderen, rammelen
γυρνάω, γυρνώ keren, draaien, terugkeren
ζω leven
ηρεμώ relaxen, kalm worden, rustig zijn
ικετεύω smeken
ισχύω van kracht zijn, geldig zijn, toepassen
κοστίζω kosten
λεπταίνω afslanken, verdunnen, verfijnen
νιώθω voelen
μπορώ kunnen, mogen
πεινάω, πεινώ honger hebben
πονάω, πονώ pijn hebben, pijn doen, medelijden hebben
προοδεύω vooruitgaan, vorderen, vooruitgang boeken
σπουδάζω studeren, trainen
σωπαίνω zwijgen, het zwijgen opleggen
τρέμω trillen, beven, huiveren
τρομάζω laten schrikken, bang maken, afschrikken
φονάζω. roepen, schreeuwen, doen komen
χορεύω. dansen, opspringen
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
ελληνικά ολλανδικά
αμύνομαι zich verdedigen, terug slaan
αρνούμαι ontkennen, weigeren, afwijzen
ασχολούμαι bezig zijn, bezig houden, behandelen, lastig vallen, in beslag nemen
γεύομαι proeven, smaken, genieten van
δεξιώνομαι vermaken, amuseren, onthalen
δέχομαι overeenstemmen, accepteren, toestaan
εγγυώμαι waaarborgen, borgstellen
εξελίσσομαι ontwikkelen, verbeteren, bevorderen
εργάζομαι werken, arbeiden
θυμάμαι zich herinneren
μαίνομαι tieren, razen
μιμούμαι imiteren, nadoen
περιποιούμαι zorgen voor
πετάγομαι opspringen, weggegooid worden
σιχαίνομαι verafschuwen, haten
σκέφτομαι denken, nadenken, overpeinzen
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .