De volgende woordsoorten worden in het Moderne Grieks verbogen:

  • Lidwoorden
  • Zelfstandige naamwoorden
  • Bijvoeglijke naamwoorden
  • Persoonlijke voornaamwoorden
  • Telwoorden

De volgende woordsoorten worden in het Moderne Grieks niet verbogen:

  • Bijwoorden
  • Bezittelijke voornaamwoorden
  • Voegwoorden
  • Voorzetsels

In het Moderne Grieks hebben we te maken met de volgende naamvallen

  • de nominatief [ de 1ste naamval] - η ονομαστική
  • de genitief [de 2de naamval] - η γενική
  • de datief [de derde naamval (komt alleen nog voor in enkele oude uitdrukkingen)] - η δοτική
  • de accusatief [de 4de naamval] - η αιτιατική
  • de vocatief [de vijfde naamval] - η κλητική

De werkwoorden worden in het Moderne Grieks vervoegd:

  • Het actieve Griekse werkwoord wordt altijd aangegeven in de eerste persoon enkelvoud bijv. «γράφω» - ik schrijf.
  • Het persoonlijke voornaamwoord wordt meestal niet gebruikt.
  • De uitgang geeft de persoon aan en er zijn zes persoonsvormen.
  • De meeste werkwoorden hebben drie vormen t.w. de actieve, de medio-passieve en de passieve vorm.
  • De uitgang «-μαι», bijv. «γράφομαι» - zich inschrijven, registreren, geeft de medio-passsieve vorm en de passieve vorm aan in de eerste persoon enkelvoud.
In het Grieks kun je elkaar op verschillende manieren begroeten

Bij binnenkomst kun je bijv. het volgende zeggen:

  • καλημέρα!
  • καλησπέρα!
  • γεια χαρά!
  • γεια!
  • χαίρετε!
  • goedemorgen!
  • goedenavond!
  • hoi!
  • hallo!
  • goedendag!

Bij het weggaan zeg je bijv.:

  • καλημέρα!
  • καληνύχτα!
  • αντιό
  • γεια χαρά!
  • γεια!
  • χαίρετε!
  • goedendag!
  • goedenacht!
  • tot ziens!
  • dag!
  • dag!
  • dag!
Grammatica

De zwakke persoonlijke voornaamwoorden zijn woordjes van een lettergreep, zonder accent. Ze worden gebruikt als er niets te benadrukken is. De tweede naamval is de basis voor de bezittelijke voornaamwoorden.

De zwakke vorm van de persoonlijke voornaamwoorden

Enkelvoud - Ενικός Αριθμός

Naamvallen 1ste persoon 2de persoon 3de pers. mannelijk 3de pers. vrouwelijk 3de pers. onzijdig
1ste nv -- -- τος τη το
2de nv μου σου του της του
4de nv με σε τον τη(ν) το

Meervoud - Πληθυντικός Αριθμός

Naamvallen 1ste persoon 2de persoon 3de pers. mannelijk 3de pers. vrouwelijk 3de pers. onzijdig
1ste nv -- -- τοι τες τα
2de nv μας σας τους τους τους
4de nv μας σας τους τις/τες τα

Het gebruik van de nominatief (1st naamval) van de zwakke persoonlijke voornaamwoorden is beperkt to uitroepen of vragende constructies, o.a. met behulp van het partikel «να» en het bijwoord «πουν'» («να πουν'» - om te zeggen)

De zwakke persoonlijke voornaamwoorden worden gebruikt in nauw verband met werkwoorden, zelfstandige naamwoorden en bijwoorden en enkele andere woorden waarmee ze verbonden zijn. Ze kunnen niet worden gescheiden van het werkwoord, in feite zijn ze onlosmakelijk verbonden met het werkwoord waaraan zij voorafgaan of dat ze volgen.

Als de gebiedende wijs of het gerundium (eng. ing-vorm) gebruikt worden dan komt het zwakke persoonlijke voornaamwoord direct achter het werkwoord te staan.

Voorbeelden van het zwakke persoonlijke voornaamwoord als lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp van het werkwoord:
ελληνικά
  • 1. Ο πατέρας τον ξέρει.
  • 2. Του ανοίγει την πόρτα.
  • 3. Γιατί δεν τους ξέρει;
  • 4. Δεν το ξέρουν.
  • 5. Της δίνεις τα βιβλία.
  • 6. Γιατί της τα δίνεις;
  • 7. Γιατί δεν μου τα δίνεις;
  • 8. Γράψε τού το.
  • 9. Άνοιξτε μου το.
  • 10. Κάν' το τώρα!
  • 11. Αγοράζοντας της το, γελάει
  • 12. Γελώντας της το δίνει.
ολλανδικά
  • De vader kent hem.
  • Hij opent de deur voor hem.
  • Waarom kent hij hen niet?
  • Zij weten het niet.
  • Je geeft haar de boeken.
  • Waarom geef je ze aan haar?
  • Waarom geef je ze niet aan mij?
  • Schrijf het hem.
  • Maak het voor mij open.
  • Doe het nu!
  • Terwijl het voor haar gekocht wordt, lacht hij.
  • Lachend geeft hij het haar.
 

Als een zwak persoonlijk voornaamwoord gebruikt wordt als een lijdend voorwerp, dan verschijnt de naamval in de accusatief (4de naamval, zin 1, 3 en 4) en als het gebruikt wordt als een meewerkend voorwerp, verschijnt de naamval in de genitief (2de naamval, zin 2 en 5). Als beiden voorwerpen gebruikt worden moet de eerste de persoon aangeven en de tweede de derde persoonsvorm. In dat geval gaat het meewerkend voorwerp vooraf aan het lijdend voorwerp (zin 6 en 7)

Hetzelfde komt voor als een zwak persoonlijke voornaamwoord gebruikt wordt met de gebiedende wijs (zin 8, 9 en 10) of het gerundium (eng. ing-vorm in de zinnen 11 en 12), dan kan het meewerkend voorwerp vooraf gaan aan het lijdend voorwerp.

De benadrukte vorm van het bezittelijke voornaamwoord is een combinatie van een zwak persoonlijke voornaamwoord in de genitief (2de naamval), voorafgegaan door het bijvoeglijke naamwoord «δικός, -ή, -ό» - eigen.:

De benadrukte vorm van het bezittelijke voornaamwoord:
naam
vallen
Mannelijk enkelvoud - αρσενικό ενικός
een bezitter meer bezitters een bezitter meer bezitters een bezitter meer bezitters
1st δικός μου δικός μας δικός σου δικός σας δικός του δικός τους
2nd δικού μου
(μουδικό)
δικού μας δικού σου
(σουδικό)
δικού σας δικού του δικού τους
4th δικό μας δικό σας δικό του δικό τους
naam
vallen
mannelijk meervoud - αρσενικό πληθυντικός
een bezitter meer bezitters een bezitter meer bezitters een bezitter meer bezitters
1st δικοί μου δικοί μας δικοί σου δικοί σας δικοί του δικοί τους
2nd δικών μου δικών μας δικών σου δικών σας δικών του δικών τους
4th δικοί μου δικοί μας δικοί σου δικοί σας δικοί του δικοί τους
naam
vallen
vrouwelijk enkelvoud - θηλυκό ενικός
een bezitter meer bezitters een bezitter meer bezitters een bezitter meer bezitters
1st δική μου δική μας δική σου δική σας δική του δική τους
2de δικής μου δική μας δικής σου δική σας δικής του δική τους
4de δική μου δική μας δική σου δική σας δική του δική τους
naam
vallen
vrouwelijk meervoud - θηλυκό πληθυντικός
een bezitter meer bezitters een bezitter meer bezitters een bezitter meer bezitters
1st δικές μου δικές μας δικές σου δικές σας δικές του δικές τους
2de δικών μου δικών μας δικών σου δικών σας δικών του δικών τους
4de δικές μου δικές μας δικές σου δικές σας δικές του δικές τους
naam
vallen
onzijdig enkelvoud - ουδέτερο ενικός
een bezitter meer bezitters een bezitter meer bezitters een bezitter meer bezitters
1st δικό μου δικό μας δικό σου δικό σας δικό του δικό τους
2de δικού μου δικού μας δικού σου δικού σας δικού του δικού τους
4de δικό μου δικό μας δικό σου δικό σας δικό του δικό τους
naam
vallen
onzijdig meervoud - ουδέτερο πληθυντικός
een bezitter meer bezitters een bezitter meer bezitters een bezitter meer bezitters
1st δικά μου δικά μας δικά σου δικά σας δικά του δικά τους
2de δικών μου δικών μας δικών σου δικών σας δικών του δικών τους
4de δικά μου δικά μας δικά σου δικά σας δικά του δικά τους

Enkele voorbeelden met deze vorm zijn:

ελληνικά
  • Αυτό το μεγάλο σπίτι είναι δικό μας.
  • Το κόκκινο ποδήλατο είναι δικό της.
  • Ο δικός μου αδερφός το κάνει λάθος.
  • Η δική μας οικογένεια είναι πολύ πλούσια.
  • Θέλει τa δικά μας βιβλία, όχι τα δικά του.
ολλανδικά
  • Dat grote huis is van ons.
  • De rode fiets is van haar.
  • Mijn (eigen) broer doet het fout.
  • Onze (eigen) fammilie is zeer rijk.
  • Wil je onze boeken, nee die van hem.

Zoals in bovenstaande schema's te zien is worden de vormen verbogen volgens het type bijvoegelijk naamwoord met de uitgang op: «-ός, -ή, -ό» in de mannelijke, vrouwelijke en onzijdige vorm a.v.: «δικός μου, δική μου, δικό μου», overeenkomstig het zelfstandige naamwoord dat het geslacht, het enkel- en meervoud en de naamval bepaald, terwijl de combinatie ook zelfstandig gebruikt kan worden:

  • η δική μου μητέρα
  • η δική μου
  • το δικό μου βιβλίο
  • το δικό μου
  • οι δικοί μου φίλοι
  • οι δικοί μου
  • mijn (eigen) moeder
  • de mijne
  • mijn (eigen) boek
  • het mijne
  • mijn (eigen) vrienden
  • de mijnen
In deze les worden de volgende werkwoorden, zelfstandige naamwoorden, voorzetsels, lidwoorden, bijwoorden en bijvoeglijke, persoonlijke- en bezittelijke voornaamwoorden gebruikt, incl. b.g. notities, in zinnen gebruikt:
Grieks Nederlands
betekenis woordsoort
ανοίγω openen regelmatig werkwoord met actieve en passieve vormen
γελάω, γελώ lachen, giechelen regelmatig werkwoord met actieve en passieve vormen
γράφω schrijven regelmatig werkwoord met actieve vorm en een onregelmatige passieve vorm
δίνω geven onregelmatig werkwoord met actieve en passieve vormen
θέλω willen onregelmatig werkwoord met een actieve vorm
κάνω doen,maken onregelmatig werkwoord met een actieve vorm
ξέρω weten,kennen onregelmatig werkwoord met een actieve vorm
η πόρτα deur, poort vrouwelijk zelfstandig naamwoord
το βιβλίο het boek onzijdig zelfstandig naamwoord
το λάθος * de fout onzijdig zelfstandig naamwoord
η στιγμή het moment vrouwelijk zelfstandig naamwoord
το ποδήλατο de fiets onzijdig zelfstandig naamwoord
λάθος * fout, verkeerd bijwoord
τώρα nu bijwoord
γιατί waarom voegwoord
λάθος * slecht, incorrect bijvoeglijk naamwoord
κόκκινος, -η, -ο rοοd bijvoeglijk naamwoord
πλούσιος, -α, -ο rijk bijvoeglijk naamwoord
με met voorzetsel

* «το λάθος» is een onregelmatig zelfstandig naamwoord waarvan de verbuiging is a.v.:

naamval enkelvoud meervoud
nominatief λάθος λάθη
genitief λάθους λαθών
accusatief λάθος λάθη
vocatief λάθος λάθη

Het wordt gebruikt, in de onverbuigbare vorm, als een bijvoeglijke voornaamwoord b.v. « λάθος στιγμή» - slecht moment en als een bijwoord b.v. «κατά λάθος» - per ongeluk.

Enkele zinnen gevormd met de woorden van les 1 en 2:

Grieks Nederlands
1. Τώρα κάνεις λάθος. Nu maak je een fout.
2. Ο πατέρας μου ανοίγει την πόρτα. Mijn vader opent de deur.
3. Πηγαίνει στο σχολείο με το ποδήλατο. Hij gaat op de fiets naal school.
4. Της δίνει ένα βιβλίο. He gives he a book.
5. Η δική της οικογένεια είναι πολύ πλούσια. Haar eigen familie is zeer rijk.
6. Ο δικός μας δάσκαλος γράφει κάτι λάθος. Onze eigen onderwijzer schrijft iets verkeerd.
7. Γελάει σε λάθος στιγμή. Hij/Zij lacht op het verkeerde moment.
8. Ο δικός της αδελφός ανοίγει την πόρτα γελώντας. Heaar eigen broer opent de deur lachend.
9. Γιατί είναι δύσκολο το μάθημα; Waarom is de les moeilijk?
10. Δεν ξέρουν γιατί. Zij weten niet waarom.
11. Το σπίτι έχει κόκκινη πόρτα. Het huis heeft een rode deur
12. Θέλουν να πάνε στο σπίτι με το ποδήλατο. Zij willen naar huis gaan op de fiets.
13. Αγοράζουν το βιβλίο στο μαγαζί του. Ze kopen het boek in zijn winkel.
14. Δίνουν το βιβλίο στη μητέρα τους. Zij geven het boek aan hun moeder.

De zinnen 3, 5, 9, 11 en 13 zijn een combinatie van de werkwoorden van les 1, nieuwe nieuwe zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden en bezittelijke voornaamwoorden. In de zinnen 5 en 6 worden de benadrukte bezittelijke voornaamwoorden gebruikt.

Werkwoorden

De onvoltooid tegenwoordige tijd in de aantonende wijs van het actieve werkwoord «ανοίγω».

ελληνικά
  • ανοίγω
  • ανοίγεις
  • ανοίγει
  • ανοίγουμε, ανοίγομε
  • ανοίγετε
  • ανοίγουν(ε)(ε)
ολλανδικά
  • ik open
  • jij opent
  • hij/zij/het opent
  • wij openen
  • jullie openen/u opent
  • zij openen
  • In de tweede zin is «ανοίγω» gebruikt in de derde persoon mannelijk (vanwege «ο πατέρας»). Het is en regelmatig werkwoord en heeft ook een passieve vorm, t.w. «ανοίγομαι». Het heeft verschillende andere betekenissen, o.a. bloeien, het vuur openen, ongedaan maken, inschakelen, overschakelen en nog vele anderen.
  • «ανοίγει» in zin 2 en 8 zijn vervoegd in de 3de persoon enkelvoud.

De onvoltooid tegenwoordige tijd in de aantonende wijs van het actieve werkwoord «γελάω, γελώ».

ελληνικά
  • γελάω, γελώ
  • γελάς
  • γελάει, γελά
  • γελάμε, γελούμε
  • γελάτε
  • γελάν(ε), γελούν(ε)
ολλανδικά
  • ik lach
  • jij lacht
  • hij/zij/het lacht
  • wij lachen
  • jullie lachen/u lacht
  • zij lachen
  • «γελάω, γελώ» is een regelmatig werkwoord met een actieve en passieve vorm. Het is een werkwoord dat past in categorie 2 van de tweede vervoeging zie hier voor de stam voor de tweede vervoeging
  • «γελάει» in zin 7 is de 3de persoon enkelvoud.

De onvoltooid tegenwoordige tijd in de aantonende wijs van het actieve werkwoord «γράφω».

ελληνικά
  • γράφω
  • γράφεις
  • γράφει
  • γράφουμε, γράφομε
  • γράφετε
  • γράφουν(ε)
ολλανδικά
  • ik schrijf
  • jij schrijft
  • hij/zij/het schrijft
  • wij schrijven
  • jullie schrijven/u chrijft
  • zij schrijven
  • De actieve vorm van het werkwoord «γράφω» is regelmatig. Deze vorm wordt vervoegd zoals de werkwoorden in categorie 3 van de eerste vervoeging. De passieve vorm «γράφομαι» echter is onregelmatig, mede vanwege de vorming van het passieve voltooide deelwoord, dat bij dit werkwoord wordt verkregen van de stam «γραφ-». Omdat dan de klinker combinatie «-φμ-» zou ontstaan, waarbij de «φ» van «γραφ-» voorafgaat aan de «μ» van (van «-μένος») wordt hier de combinatie «-μμ-» gebruikt.
  • In zin 6 wordt «γράφει» gebruikt in de 3de persoon enkelvoud.
  • Zie de stam voor de eerste vervoeging.

De onvoltooid tegenwoordige tijd in de aantonende wijs van het actieve werkwoord «δίνω».

ελληνικά
  • δίνω
  • δίνεις
  • δίνει
  • δίνουμε, δίνομε
  • δίνετε
  • δίνουν(ε)
ολλανδικά
  • ik geef
  • jij geeft
  • hij/zij/het geeft
  • wij geven
  • jullie geven/ u geeft
  • zij geven
  • Zowel de actieve als de passieve vormen van het werkwoord «δίνω» is onregelmatig. Met name de aoristus, de voltooide tijden en de 2de toekomende tijd wijken af van het normale patroon
  • In bovenstaan zin 4 wordt «δίνει», dat betekent de 3de persoon enkelvoud en «δίνουν» in zin 14 de 3de persoon meervoud.

De onvoltooid tegenwoordige tijd in de aantonende wijs van het actieve werkwoord «θέλω».

ελληνικά
  • θέλω
  • θέλεις, θες
  • θέλει
  • θέλουμε, θέλομε
  • θέλετε
  • θέλουν(ε)
ολλανδικά
  • ik wil
  • jij wil(t)
  • hij/zij/het wil
  • wij willen
  • jullie willen/u wilt
  • zij willen
  • Het werkwoord «θέλω» heeft alleen een actieve vorm en het is onregelmatig.
  • The verb «θέλω» has only an active voice and it is irregular.
  • «θέλουν» in zin 12 is de 3de person meervoud van het werkwoord, gevolgd door het partikel «να», het merkteken van de aanvoegende wijs, en de 3de persoon meervoud van de aoristus van de aanvoegende wijs van het werkwoord «θέλω».
  • «θέλουν» in zin 13 is de 3de persoon meervoud.

De onvoltooid tegenwoordige tijd in de aantonende wijs van het actieve werkwoord «κάνω».

ελληνικά
  • κάνω
  • κάνεις
  • κάνει
  • κάνουμε, κάνομε
  • κάνετε
  • κάνουν(ε)
ολλανδικά
  • ik doe/maak
  • jij doet/maakt
  • hij/zij/het doet/maakt
  • wij doen/maken
  • jullie doen, maken/u doet, maakt
  • zij doen/ maken
  • Het werkwoord «κάνω» heeft alleen een actieve vorm.
  • In zin 1 wordt «κάνεις» gebruikt in de 2de persoon enkelvoud.
  • Het werkwoord «κάνω» wordt in standaard zinnen gebruikt maar in tal van uitdrukkingen met verschillende betekenissen. Zie hiervoor bovenstaande link naar het hele vervoegde werkwoord.

De onvoltooid tegenwoordige tijd in de aantonende wijs van het actieve werkwoord «ξέρω».

ελληνικά
  • ξέρω
  • ξέρεις
  • ξέρει
  • ξέρουμε, ξέρομε
  • ξέρετε
  • ξέρουν(ε)
ολλανδικά
  • ik weet
  • jij weet
  • hij/zij/het weet
  • wij weten
  • jullie weten/u weet
  • zij
  • Het werkwoord «ξέρω» is onregelmatig, met alleen de actieve vorm. Slechts een paar tijden worden gebruikt, zoals de onvoltooid tegenwoordige tijd de onvoltooid verleden tijd, de doorlopende onvoltooid toekomstige tijd van de aantonende wijs, de tegenwoordige tijd van de aanvoegende wijs, de tegenwoordige tijd van de gebiedende wijs en het tegenwoordige deelwoord.
  • Voor «ξέρουν» in zin 10 is de 3de persoon meervoud gebruikt.