Op Leren.nl vind je online cursussen en links naar duizenden kennisbronnen over allerlei onderwerpen.

Wat wil jij leren?
Restaurant Gorgonas

Dit is een van de oudste restaurants in Agia Anna.

Het eten wordt met veel zorg bereid.

Highlights
an image

Irene Droppert
Nederlands - Modern Grieks
Vlaardingen-Nederland

 

De term bijwoord is gereserveerd voor afzonderlijke woorden zoals toen, nu, gisteren, hier, moeilijk enz., om begrippen zoals plaats, tijd en wijze uit te drukken.

In het Moderne Grieks zijn de bijwoorden onverbuigbaar en zoals bij de bijvoegelijke naamwoorden hebben ook zij trappen van vergelijking!

Een bijwoord geeft extra informatie in een zin!

De cursief geschreven woorden in onderstaande voorbeelden zijn de bijwoorden, die het werkwoord vergezellen en het bepalen of wijzigen. Ze kunnen ook bijvoeglijke naamwoorden, andere bijwoorden, zelfstandige naamwoorden, getallen en hoeveelheden wijzigen. Ze geven ons informatie over de begrippen plaats, tijd, wijze, hoeveelheid of getal, ontkenning of bevestiging en twijfel of aarzeling, en zelfs over een hele zin.

Voorbeelden

ελληνικά ολλανδικά
Πού έβαλες το βιβλίο; Το έβαλα επάνω στο τραπέζι. Waar heb je het boek gelegd? Ik heb het op de tafel gelegd.
Πότε θα έρθεις; Θα έρθω αργά. Wanneer kom je? Ik kom laat.
Νωρίς ήρθες. Je komt vroeg.
Πώς είσαι; Είμαι καλά. Hoe gaat het met je? Met mij goed.
Πόσο μ' αγαπάς; Σ' αγαπώ πολύ. Hoeveel hou je van me? Ik hou veel van je.
Είσαι σίγουρη ότι θα έρθεις; Ναι, είμαι σίγουρη. Ben je er zeker van dat je komt? Ja, ik ben er zeker van
Ίσως δεν ξέρω? Misschien, ik weet het niet?
Όχι, δεν είμαι σίγουρη. Nee, ik ben er niet zeker van.

Nog enkele voorbeelden:

ελληνικά ολλανδικά
1. Ο Γιώργος είναι πολύ όμορφος! George is erg knap!
2. Περάσαμε πολύ καλά στο πάρτι! We hadden het erg leuk op de party
3. Γύρισες κάπως αργά από το πάρτι. Je kwam vrij laat thuis van het feest.
4. Πήρα περίπου τρία κιλά. Ik kwam ongeveer drie kilo's aan.
5. Μπες από την πίσω πόρτα. Ga de achter deur uit.
6. Ευτυχώς ήρθες εγκαίρως. Gelukkig kwam je op tijd.
  • Het bijwoord «πολύ» vergezelt het bijvoeglijke naamwoord «όμορφος».
  • Het bijwoord «πολύ» vergezelt het bijwoord «καλά»
  • Het bijwoord «κάπως» vergezelt het bijwoord «αργά»
  • Het bijwoord «περίπου» vergezelt het numerieke bijvoeglijke naamwoord «τρία»
  • Het bijwoord «πίσω» vergezelt het zelfstandige naamwoord «πόρτα»
  • Het bijwoord «ευτυχώς» vergezelt de gehele zin, het werkwoord «έρχομαι» en het bijwoord «εγκαίρως»

In de oudere grammatica werden de eerste vier begrippen ook weer onderverdeeld of gescheiden door kenmerken van de bijwoorden zoals: vragende bijwoorden, onbepaalde bijwoorden, aanwijzende bijwoorden, bijwoorden met betrekking tot iets en diverse verschillende bijwoorden. Deze verdeling was bruikbaar om de volgende tabellen samen te stellen:

  • 1. Bijwoorden van plaats:
Nederlands Grieks met pers.vnw. met voorz./bijwoord
tegenover αγνάντια
ergens anders αλλού
veraf, ver weg αλάργα
tussen ανάμεσα ανάμεσά τους ανάμεσα σε
tussen, onder αναμεταξύ αναμεταξύ μας
oostwaarts, ten oosten ανατολικά ανατολικά από
tegenover αντίκρυ αντίκρυ μου/μας) αντίκρυ σε
aan de overzijde αντίπερα
tegenover απέναντι απέναντι σας απέναντι από/σε
naar links/aan de linker kant αριστερά αριστερά από/σε
ten noorden, noordelijk βόρεια από
rondom γύρω γύρω του γύρω από/σε
eromheen γύρωθε γύρωθε από/σε
naar rechts/aan de rechter kant δεξιά δεξιά από
naast δίπλα δίπλα σου δίπλα σε
ten westen δυτικά δυτικά από
hier εδώ εδώ που
hier εδώθε εδώθε που
daar εκεί εκεί που
daarginds εκείθε εκείθε που
aan de voorkant, van voren εμπρός εμπρός από/με
binnen εντός
buiten έξω έξω από
ergens κάπου
οp de grond καταγής
direct tegenover κατάντικρυ
beneden/onder κάτω κάτω από
dichtbij κοντά κοντά της κοντά σε
ver μακριά μακριά του
binnen μέσα μέσα μας μέσα από/σε
tussen μεταξύ μεταξύ τους μεταξύ σε
aan de voorkant, van voren μπροστά μπροστά της μπροστά από/σε
zuidelijk, ten zuiden νότια νότια από
overal om ολόγυρα
alom ολούθε
waar (ook) οπού
waar dan ook οπουδήποτε
overal παντού
boven πάνω (απάνω/επάνω) πάνω μας πάνω από/σε/που
aangrenzend παράπλευρα
verder πέρα
omringt περίγυρα
achter πίσω πίσω σας πίσω από
naast πλαί πλαί του πλαί σε
waar (ondervragend) πού
vanaf waar (ondervragend) πούθε
nergens πουθενά
naast σιμά
rondom τριγύρω τριγύρω μου
beneden χαμηλά
op de grond χάμω
hoog ψηλά

Achter een aantal bijwoorden van plaats kan een zwak persoonlijk voornaamwoord, een voorzetsel en zelfs een ander bijwoord geplaatst worden.

Bij bovengenoemde bijwoorden zijn inbegrepen de bijwoorden die worden gebruikt in de poëtische taal zoals «όθε» - waar, «ξοπίσω» - achter, «ζερβά» - (naar) links.

Ook de verschillende bijwoorden eindigend op «-ης», «-ις» en «-α», zoals «καταμεσής σε» - in het midden van, μεσοστρατίς» - halfweg, «κατακέφαλα» - direct op het hoofd, «κατάματα» - direct in de ogen, «κατάκαρδα» - direct in het heart, enz.

Vele bijwoorden van plaats worden vaak samen gezien met de volgende voorzetsels «για πάνω» -van boven, «κατά πίσω» - naar achter, «κατά κάτω» - naar beneden, «από μπρος» - van tevoren, «από πέρα» - van verder.

De bijwoorden «εδώ» en «εκεί» kunnen alleen ingekort worden als ze voorafgegaan worden door woorden die eindigen op «α», «ο», «ου» of «έ». Deze bijwoorden krijgen geen apostrofe bv. «από δω» - van hier, «από κει» - van daar and «τράβα δω» - ga weg hier, «τράβα κει» - ga weg daar.

 

«μπροστά» kan ook aanwezig betekenen zoals in:

  • ήταν μπροστά - zij waren aanwezig

Enkele voorbeelden in zinnen:

Nederlands Grieks
Waar is de winkel? Πού είναι το μαγαζί;
De winkel is daar. Το μαγαζί είναι εκεί.
Ik vond het boek nergens. Δεν βρήκα το βιβλίο πουθενά.
Ik zocht overal. Έψαξα παντού.
We gaan waar je (heen) wilt. Πάμε όπου θέλεις.
Het huisvuil was buiten het huis. Τα σκουπίδια ήταν έξω από το σπίτι.
We hadden een hotel dichtbij Athene. Είχαμε ένα ξενοδοχείο κοντά στην Αθήνα.
Niet ver van de stad. Δεν είναι μακριά από την πόλη.
Vanuit de kamer bereik je de deur achter. Μέσα από το δωμάτιο φτάνεις στην πίσω πόρτα.
  • 2. Bijwoorden van tijd:
Nederlands Grieks
onophoudelijk αδιάκοπα
nog ακόμα *
voorheen, op een andere tijd άλλοτε
onmiddellijk αμέσως
op dezelfde dag ανήμερα
in drie dagen αντιμεθαύριο
drie jaren geleden αντιπρόπερσι
voor drie dagen αντιπροχτές
vanavond απόψε
een enkele keer, af en toe αραιά
laat αργά
morgen αύριο
snel γρήγορα
op tijd, tijdig έγκαιρα (εγκαίρως)
af en toe ενίοτε
nadien, dan έπειτα
ten slotte, eindelijk niet? επιτέλους
direct, gelijk ευθύς
al, reeds ήδη
ooit, ten alle tijde καμιά φορά
eenmaal κάποτε
naderhand κατόπιν
van tijd tot tijd κάπου κάπου
al, reeds κιόλας
overmorgen μεθάυριο
nadat, later μετά **
nauwelijks, gewoon, alleen μολίς
vroeg νωρίς
de hele tijd όλο
in toenemende mate ολοένα
in toenemende mate όλο και
wanneer ook όποτε
wanneer οπότε
op elk moment οποτεδήποτε
nooit ουδέποτε
altijd πάντα
weer πάλι, ξανά
elke keer, altijd πάντοτε
verleden jaar πέρυσι
niet langer πια
meer, vooral, nogmaals πλέον
wanneer (ondervragend) πότε
soms, bij gelegenheid πότε πότε
(n)ooit ποτέ
voorheen/vroeger πριν **
twee jaar geleden πρόπερσι
eerder, vroeger πρωτύτερα
eergisteren προχθές
vroegere πρώην
eerst πρώτα
vandaag σήμερα
zelden σπάνια
op tijd στην ώρα
op hetzelfde moment συνάμα
gewoonlijk συνήθως
vaak συχνά
regelmatig τακτικά
voormalig τέως
in een andere tijd τον παρ' άλλο χρόνο
toen τότε
nu τώρα
later ύστερα
dit jaar φέτος
(drie) keer (τρεις) φορές
gisteren χθες/εψές
volgend jaar του χρόνου

Bij bovengenoemde bijwoorden zijn inbegrepen:

De bijwoorden die worden gebruikt in de poëtische taal zoals «ταχιά» - vlug, «πάρωρα» - ontijdig, «σύγκαιρα» - gelijktijdig.

De verschillende bijwoorden eindigend op «-ίς», zoals: «αποβραδίς» - gisteren avond, «ολημερίς» - de gehele dag, «ολοχρονίς» - het gehele jaar, enz. en anderen, met een tijdverwijzing, zoals «καταμεσήμερα» - 's middags, «νυχτόημερα» - dag en nacht, «μεσοβδόμαδα» - midweeks enz.

De deelwoorden met een tijdverwijzing, zoals «ξημερώνοντας» - als de dag aanbreekt, «βραδιάζοντας» - als de avond valt, «σουρουπώνοντας» - als het schemert, «νυχτώνοντας» - als het nacht wordt.

De bijwoorden van plaats, zoals «κοντά» in («τώρα κοντά» - nu dichtbij) en de bijwoorden van wijze «μαζί» , zoals in («μαζί ακριβή και καλή ποιότητα» - duur en tegelijkertijd van goede kwaliteit)

Veel bijwoorden van tijd worden vaak gebruikt met voorzetsels, zoals «από πότε» - vanaf wanneer, sedert wanneer, «ως πότε» - tot wanneer, «για πότε» - voor wanneer

 

We hebben te maken met de volgende bijwoorden van tijd:

  • die een moment uitdrukken
  • die frequentie uitdrukken

* «ακόμα» is ook een bijwoord van hoeveelheid.

** Als «πριν» en «μετά» als bijwoord gebruikt worden is de betekenis eerder en later

  • Πρέπει να το κάνεις πριν - je moet het eerder doen
  • Θα το κάνω μέτα - ik zal het later doen

Als met «πριν» en «μετά» een afstand in tijd wordt uitgedrukt zijn er wel drie manieren om hetzelfde te omschrijven bv:

Hij kwam een maand geleden

  • Ήρθε πριν από έναν μήνα.
  • Ήρθε έναν μήνα πριν.
  • Ήρθε πριν έναν μήνα.

«ποι πριν» betekent ook voordien, eerder


Hij vertrok een week later

  • Έφυγε μετά από μια εβδομάδα.
  • Έφυγε μια εβδομάδα μετά.
  • Έφυγε μετά μια εβδομάδα.

maar ook «μετά» a.v.:

  • Θα φύγει μετά ένα χρόνο - Hij zal weggaan in een jaar's tijd.

Sommige bijwoorden zoals «αργά», «νωρίς», «πρώτα» «σπάνια», «συνήθως», «συχνά» en «τακτικά» hebben een vergrotende vorm en met uitzondering van «συνήθως» ook een overtreffende vorm.

«ουδέποτε» verschilt van «ποτέ» in gebruik, omdat het een negatief bijwoord is dat gebruikt kan worden bij een positief werkwoord.

Enkele voorbeelden in zinnen:

Nederlands Grieks
Hij zal morgen komen. Θα έρθει αύριο.
Kom onmiddellijk hier. Έλα εδώ αμέσως.
Dit jaar zullen we daar verblijven. Φέτος θα μείνουμε εκεί.
Je kunt komen wanneer je wilt. Μπορείς να έρθεις όποτε θέλεις.
Hij/zij zal elke keer komen. Κάθε φορά θα 'ρθει
Later zal hij/zij het ons weer vertellen. Ύστερα θα μας το πει πάλι.
Als hij/zij komt, dan zal ik ook komen. Όταν έρθει, τότε θα έρθω και εγώ
De ene keer zegt hij dit en de andere keer dat. Πότε λέει το ένα και πότε το άλλο
Dat kunnen we niet van te voren weten. Δεν μπορούμε να το ξέρουμε από τα πριν.
Zij kreeg nooit antwoord haar vraag. Ουδέποτε έλαβε απάντηση στην ερώτησή της.
  • 3. Bijwoorden van wijze (manier):
Nederlands Greek
langzaam αγάλια
onterecht άδικα
gehoord ακουστά
precies, exact ακριβώς
anderszins αλλιώς
oncoventioneel, verschillend αλλιώτικα
retrospectief αναδρομικά
ondersteboven ανάποδα
op de achterkant ανάσκελα
intens, diep βαθιά
frans γαλλικά
snel, vlug γρήγορα
voortdurend, altijd διαρκώς
anderszins ειδάλλως
anders ειδεμή
grieks ελληνικά
volkomen εντελώς
trouwens, bovendien εξάλλου
plotseling έξαφνα
volgende εξής
gelukkig ευτυχώς
de leiding nemen επικεφαλής
eveneens, ook επίσης
zo, dus έτσι
in het bijzonder, vooral ιδίως
rechtdoor, gelijk ίσια
net, juist (nog) ίσια ίσια
duidelijk καθαρά
op zichzelf, soort καθαυτού
zo voort, zo verder καθεξής
helemaal niet καθόλου
zoals, evenals καθώς
slecht κακά
het kwade του κάκου
goed καλά
goed, alright καλώς
enigszins, ergens κάπως
in de kleinste details καταλεπτώς
op zondag κυριακάτικα
hoofdzakelijk κυρίως
samen, tesamen μαζί
plots, eensklaps μεμιάς
slechts μονάχα
alleen, slechts μόνο
in een keer μονομιάς
op de maag, gevoelig μπρούμυτα
duidelijk ξάστερα
plotseling ξαφνικά
mooi, goed όμορφα
net als, evenals όπως
in ieder geval, zeker οπωςδήποτε
eenstemmig, unaniem παμψηφεί
vooral προπάντων
hoe (vragend) πώς
zoals σαν
rustig, langzaam σιγά
gekruiste benen σταυροπόδι
fout, verkeerd στραβά
bij gevolg συνεπώς
voortdurend συνεχιστά
possibly, eventueel τυχόν
laag χαμηλά
rustiek χωριάτικα
apart χωριστά
hoog ψηλά
goed, fijn, mooi ωραία
als ως

Bij bovengenoemde bijwoorden zijn inbegrepen:

De bijwoorden van wijze in de poetische taal en in de volkstaal, zoals «αντάμα» - samen and «χώρια» - gescheiden.

Een groot aantal bijwoorden eindigend op «-α» die worden gevormd met het meervoud van de overeenkomstige onzijdige bijvoeglijke naamwoorden in de 1st (nominatief) en 4de naamval (accusatief), zoals «ωραία» «βαθιά» en «στραβά».

De bijwoorden die verkregen zijn van de volgende werkwoorden, zoals van «ξαπλώνω» - gaan liggen met het bijvoeglijke naamwoord «ξαπλωτός, -η, -ο» - uitgestrekt en het bijwoord «ξαπλωτά» - liggend, het werkwoord «κολλάω, κολλώ» - lijmen, kleven, met het bijvoeglijke naamwoord «κολλητός, -η, -ο» - vastgelijmd, geplakt en het bijwoord «κολλητά» - gelijmde en het werkwoord «πετάω, πετώ» - vliegen, werpen met het bijvoeglijke naamwoord «πεταχτός, -η, -ο» - geworpen, levendigen het bijwoord «πεταχτά» - even snel.

En:

  • «κάπως» en «καθόλου» zijn ook bijwoorden van hoeveelheid.
  • «αλλιώς» en «έτσι» zijn het tegenovergestelde van elkaar. «έτσι κι αλλιώς» betekent zowiezo
  • Achter «μαζί» kan een zwak persoonlijk voornaamwoord geplaatst worden bv. «σου», het betekent dan samen met je en het voorzetsel «με» en dan betekent het samen met ...

Enkele voorbeelden in zinnen:

Nederlands Grieks
Hij spreekt alleen Grieks. Μιλάει μόνο ελληνικά
Zij spreken samen. Μιλούν μαζί.
Zij spreekt altijd duidelijk. Πάντα μιλάει καθαρά.
Het is klip en klar. Είναι καθαρά και ξάστερα.
Deze muziek is enigszins bizar. Κάπως παράξενη είναι αυτή η μουσική.
Ik wacht in ieder geval op je op je Θα σου περιμένω οπωσδήποτε.
Slaap zoals je wilt. Κοιμήσου όπως θέλεις.
Ik kon niet anders doen Δεν μπορούσα να κάνω αλλιώς.
  • 4. Bijwoorden van hoeveelheid:
Nederlands Grieks
genoeg, heel αρκετά
in geen geval διόλου
ten minste, minstens ελάχιστα
even, gelijkmatig εξίσου
helemaal niet, bijna niet καθόλου
behoorlijk lange weg κάμποσο
zo ongeveer, tamelijk κάπως
stuk, beetje κομμάτι
een klein beetje λιγάκι
weinig, een beetje λίγο
minder λιγότερο *
liever, nogal μάλλον
amper, nauwelijk μόλις
alleen, slechts μόνο
helemaal, volledig ολωσδιόλου
compleet, geheel ολότελα
zo lang als, zo veel als όσο
zo veel als, zo lang als οσοδήποτε
over (ε-, α-) πάνω κάτω
te veel, in de buurt πάρα
ongeveer, vrijwel περίπου
meer περισσότερο **
erg, veel πολύ
meer πιο
hoe veel (vragend) πόσο
zo ongeveer, bijna σχεδόν
geheel, volkomen τελείως
dus, zo, zoveel τόσο
ten minste, minstens τουλάχιστον *

Tot de bijwoorden van hoeveelheid behoren ook de woorden die voorafgegaan worden door «πάρα» om hun betekenis te versterken, zoals «πάρα πολύ» - erg veel, «παραπάνω» - verder weg, meer, «παραπέρα» - voorts, en ook, etc.

Sommige zelfstandige naamworden worden in negatieve zinnen gebruikt a.v. «άχνα» - geen, «κουκούτσι» - geen graantje, «σταλιά» - een klein beetje, enz..

Some examples in sentences:

Nederlands Grieks
Het haalt niet uit, het is te weinig. Δε θα φτάσει, είναι λίγο.
Het is goed genoeg. Eίναι αρκετά καλά.
Bijna elke morgen ontmoet ik Jan. Σχεδόν κάθε πρωί συναντάω ο Γιάννη.
Ik leerde de lessen volledig. Έμαθα τα μαθήματα τελείως.
Hij at niet zo weinig. Δεν έφαγε σταλιά
De kosten van de vlucht waren nog het minste. Τα έξοδα για την πτήση ήταν το λιγότερο.
 

* «λιγότερο» is de vergrotende trap van «λίγο», evenals «τουλάχιστον» en «ελάχιστο»

** «περισσότερο» is de vergrotende trap van «πολύ»

kijk hier voor de trappen van vergelijking

  • 5. Bijwoorden van bevestiging:
Nederlands Grieks
werkelijk, eerlijk αλήθεια
werkelijk, echt αληθινά
natuurlijk βέβαια
zeker βεβαιότατα
zeker, zelfs μάλιστα
ja ναι
zeker en vast, definitief ορισμένως
inderdaad, daadwerkelijk πράγματι
correct, goed σωστά
inderdaad, daadwerkelijk τωόντι

Enkele voorbeelden in zinnen

Nederlands Grieks
Ζeker, dat is positief. Μάλιστα, αυτό είναι θετικό.
Ja, hij/zij is niet eerlijk, dat klopt! Ναι δεν είναι ειλικρινής, σωστά!
Ja, natuurlijk kom ik om acht uur! Ναι, βεβαίως, θα έρθω στις οκτώ!
Inderdaad, goed geantwoordt! Πράγματι, σωστά απάντησες!
Natuurlijk niet Όχι βέβαια!
Haar gevoelens zijn niet echt. Τα αισθήματά της δεν είναι αληθινά
Enkele aanvullende functies zijn:

Bijwoorden kunnen gebruikt worden als een enkel woord bv.:

ελληνικά ολλανδικά
ακριβώς! precies, beslist!
βέβαια of βεβαίως! zeker, natuurlijk!
έκτακτα! uitstekend!
ίσως misschien
καλά! goed!
λαμπρά schitterend, pachtig!
όχι nee
σαφώς vanzelfsprekend!
ωραία fijn, heerlijk!

Bovengenoemde bijwoorden worden gebruikt als uitroep of om een antwoord uit te drukken op iets wat gezegd is.

  • 6. Bijwoorden van twijfel of aarzeling:
Nederlands Grieks
ik vraag me af άραγε
ogenschijnlijk δήθεν
misschien ίσως
niet (doen) μη(ν)
misschien, toevallig μήπως
mogelijk πιθανό(ν)
vermoedelijk τάχα
vermoedelijk τάχατε

Enkele voorbeelden in zinnen

Nederlands Grieks
Moet dat ons verbazen? Θα πρέπει άραγε να μας εκπλήσσει αυτό;
Wellicht ga ik met vakantie. Μήπως κάνω διακοπές.
Hij weet zogenaamd niet dat zij komt. Δεν ξέρει δήθεν οτί θα έρθει.
Mogelijk heb ik werk. Πιθανό να έχω δουλειά.
Misschien kan ik je vanmiddag niet zien. Ίσως να μη μπορέσω να σε δω το απόγευμα.
Heb je misschien een potlood voor mij Έχεις μήπως ένα μολύβι να μου δώσεις;
  • 7. Bijwoorden van ontkenning:
Nederlands Grieks
niet δε(ν)
niet μη(ν)
nee όχι
natuurlijk niet όχι βέβαια

Ook de voegwoorden «ούτε» - noch en «μήτε» - evenmin, noch worden veel gebruikt

Enkele voorbeelden in zinnen

Nederlands Grieks
Nee, hij is niet thuis. Όχι, δεν είναι στο σπίτι.
Spreek niet tegen hem, als hij rijdt. Μη του μιλάς, όταν οδηγεί.
Dat krijg je niet. Δεν πάρεις αυτό.
En dat krijg je ook niet. Και ούτε πάρεις αυτό.
Ik ging niet en ik wil ook niet gaan. Ούτε πήγα ούτε θέλω να πάω.
Het huis is groot noch klein. Το σπίτι είναι μήτε μικρό μήτε μεγάλο.
Denk er niet eens aan! Ούτε καν να το σκέφτεδσαι!

«ούτε» en «ούτε»

ελληνικά ολλανδικά
μήτε (κι) εγώ ik ook niet
ούτε (κι) εγώ ik ook niet
μήτε μικρό μήτε μεγάλο noch klein noch groot
ούτε καν με ρώτησε hij vroeg me niet een keer
 

Bij de bijwoorden behoren ook zinsdelen gevormd met de bepaling «κάθε» (elke) a.v.:

  • «κάθε πόσο» (hoeveelheid) - hoe vaak
  • «κάθε τόσο» (wijze) - van tijd tot tijd
  • «κάθε φορά» (tijd) - elke keer
  • «κάθε Σάββατο» (tijd) - elke zaterdag
 

Op de volgende pagina's zijn uitgebreide toelichtingen over de ontkenning en de partikels te vinden.

De bijwoorden wijzigen niet alleen zinnen of zinsdelen om het verband van plaats, tijd, wijze etc. aan te duiden, maar ze kwalificeren ook de betekenis van hetgeen gezegd wordt, zonder dat er een verband bestaat.

1. Het wijzigen van een werkwoord door bijwoorden van wijze, plaats, tijd en hoeveelheid:

ελληνικά ολλανδικά
1Σας βοήθησα καλά. Ik hielp jullie goed.
2Δουλεύω εδώ. Ik werk hier.
3Σας βοήθησα χθες. Ik hielp jullie gisteren.
4Δούλεψα πολύ. Ik werkte veel.
  • In zin 1 maakt het bijwoord de manier duidelijk waarop het werkwoord zich onderscheid..
  • In zin 2 geeft het bijwoord de plaats aan, in zin 3 de tijd en zin 4 de hoeveelheid.

2. Het wijzigen van het bijvoegelijke naamwoord of een ander bijwoord door bijwoorden van wijze, tijd en hoeveelheid. Een bijwoord van kwantiteit dat een bijvoeglijk naamwoord wijzigt, geeft de graad van de kwaliteit aan die wordt aangeduid met het bijvoeglijk naamwoord:

ελληνικά ολλανδικά
1Η γιορτή ήταν καλά οργανωμένη. Het feestje was goed georganiseerd
2Το αμέσως επόμενο βήμα είναι να περιμένει. De onmiddelijke volgende stap is te wachten.
3Αυτό το είπαμε από τότε κιόλας. Dat hebben we toen reeds gezegd.
4Αυτό είναι αρκετά σωστό. Dat is volkomen juist (dat klopt)
5Η ομιλία του για τη ρύπανση ήταν ελάχιστα κατανοητή. Zijn toespraak over vervuiling was nauwelijks te begrijpen
6Αυτό που δηλώνεις δεν είναι καθόλου ευχάριστο. Wat je beweert is helemaal niet plezierig.
7Η ζωγραφική του είναι φοβερά καλή Zijn schilderij is vreselijk goed.
8Η υγεία της έγινε κάπως καλύτερη. Haar gezondheid werd iets beter.
9Πόσο καλά αισθάνεται; Hoe goed voelt hij/zij zich?
10Αισθάνεται αρκετά καλά. Zij/hij voelt zich tamelijk goed.
  • In zin 1 en 2 zeggen de bijwoorden iets over de bijvoegelijke naamwoorden «οργανωμένος» en «επόμενος»
  • «τότε» en «κιόλας» in zin 3 zijn beiden bijwoorden van tijd en in dit geval versterkt reeds de strekking van de zin nog meer dan wanneer het niet vermeld werd.
  • «αρκετά» in zin 4 is een bijwoord van hoeveelheid en zegt hier iets over het bijvoegelijke naamwoord «σωστός».
  • Hetzelfde komt voor in de zinnen 5 t/m 8, waarin «ελάχιστα» iets zegt over het bijvoeglijke naamwoord «κατανοητός», «καθόλου» over «ευχάριστος», «φοβερά» over «καλός» en «κάπως» over «καλύτερος».
  • In de zinnen 9 en 10 zeggen de beide bijwoorden «πόσο» en «αρκετά» iets over het bijwoord «καλά»

3. Het wijzigen van het naamwoord door bijwoorden van plaats en tijd:

ελληνικά ολλανδικά
1η πρώην σύζυγός του zijn ex (voormalige) echtgenote
2η παραπάνω παράγραφος de bovenstaande paragraaf
3ο τότε υπουργός de toenmalige minister
4η πίσω πόρτα de achter deur
  • Bijwoorden van tijd en plaats in korte bijwoordelijke zinsdelen met een naamwoord worden tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord geplaatst waar ze in zekere zin als een bijvoegelijk naamwoord fungeren.

4. Het wijzigen van de hoeveelheid door het bijwoord

ελληνικά ολλανδικά
1για μια εβδομάδα περίπου voor ongeveer een week
2τουλάχιστον πέντε φορές tenminste vijf keer
3τόσο πολλοί άνθρωποι zo veel mensen
4σχεδόν όλα τα παιδιά bijna alle kinderen
  • In zin 1 wordt met het bijwoord ongeveer iets over het getal een gezegd.
  • hetzelfde geldt voor de zinnen 2, 3 en 4 waarin tenminste iets over vijf zegt, zo over veel en bijna over alle.

5. Het wijzigen van een zinsdeel of een hele zin door een bijwoord (zins bijwoord)

ελληνικά ολλανδικά
1Απλώς ήθελα να δω αν ήταν καλά. Ik wilde eenvoudigweg zien of het goed was.
2Δυστυχώς δεν τον είδα. Helaas zag ik hem niet
3Πραγματικά δεν μου αρέσει ο τρόπος σου. In feite vind ik je methode niet leuk.
4Ειλικρινά λυπάμαι γι 'αυτό μωρό μου. Eerlijk gezegd spijt me dat schat.

Deze bijwoorden drukken de beoordeling van de spreker uit over de betekenis van het zinsdeel of de gehele zin. Ze zijn met name nuttig om twee zinnen te verbinden en verschijnen ook vaak aan het begin van een zin. Deze bijwoorden, zoals bijv.«ευτυχώς», die de zin bepalen worden propositionele bijwoorden genoemd, zoals in deze zin: «ευτυχώς που ήρθες» - gelukkig dat je kwam. Ze kunnen echter ook op andere posities gebruikt worden. Nog enkele zins-bijwoorden zijn:

  • ευτυχώς - gelukkig
  • βέβαια - natuurlijk
  • ίσως - misschien
  • περιέργως - uit nieuwsgierigheid
  • σίγουρα - zeker
  • τελικά - uiteindelijk
  • φυσικά *- natuurlijk, vanzelfsprekend

* Twee verschillende woord volgorden kunnen verwarring geven:

θα μιλήσω φυσικά ik zal natuurlijk spreken (op een natuurlijke manier).
φυσικά θα μιλήσω natuurlijk (vanzelfsprekend) zal ik spreken.

6. Bijwoorden die zinsdelen en zinnen samenvoegen:

Nederlands Grieks
bovendien, trouwens άλλωστε
daarom άρα
anders, op andere wijze διαφορετικά
bovendien, trouwens εξάλλου
daardoor, daarom επομένως
aldus, zo έτσι
t'is alsof και
t'is alsof λες και
dus λοιπόν
hoe dan ook, echter όμως
toch, in elk geval πάντως
ondanks alles, niettemin παρ'όλα αυτά
alsof, misschien σάμπως
toen, dan τότε
nu τώρα
hoe dan ook, echter ωστόσο

Dit schema betreft bijwoorden, die zinnen met een bepaalde betekenis met elkaar verbinden, zonder dat ze verbonden zijn met de strikte betekenis van het woord:

Voorbeelden van deze bijwoorden in zinnen:
ελληνικά ολλανδικά
Άλλωστε/εξάλλου, όπως βλέπεις εχούμε αρκετά φαγητά. Bovendien, hebben we genoeg eten, zoals je ziet.
Δεν είπε λέξη, άρα δεν της ζητήσαμε τίποτα. Ze zei geen woord, daarom vroegen we haar niets
Διαφορετικά δε θα είχαμε έρθει σήμερα. Anders zouden we vandaag niet gekomen zijn.
Είναι επομένως απολύτως αναγκαίο να δεχθεί η πρόταση. Er is daarom alle reden dat het voorstel geaccepteerd wordt.
Έτσι είναι η ζωή, αγόρι μου. Zo is het leven, mijn jongen.
Λες και δεν ξέρω ποιος είσαι. Alsof ik niet weet wie je bent.
Πρέπει λοιπόν να δράσουμε. We moeten dus handelen.
Σ'αυτή την περίπτωση, όμως, δεν ήταν ατύχημα. In dit geval echter, was het geen ongeval.
Θα κάνει αυτό που θέλει παρ' όλα αυτά. Hij zal desondanks doen wat hij wil.
Εγώ πάντως πιστεύω ότι είναι βλακείες. Ik denk in elk geval dat het onzin is.
Τότε ίσως μπορώ να βοηθήσω. Dan kan ik mischien helpen.
Λοιπόν, τώρα το ξέρεις. Dus nu weet je het.
Χρειάζομαι ωστόσο περισσότερος χρόνος. Ik heb hoe dan ook meer tijd nodig.

7.Combinates van bijwoorden:

De reeks combinaties is beperkt, maar er zijn bijwoorden die voorafgaan met name aan enkele bijwoorden van plaats en tijd, t.w.: «ποι», «πολύ», «αρκετά», «τόσο» and «αμέσως»

Voorbeelden in korte uitdrukkingen:
ποι αριστερά meer naar links
ποι ανατολικά meer naar het oosten
ποι νωρίς vroeger
ποι πριν eerder, daarvoor
πολύ χαμηλά zeer laag
πολύ δεξιά veel naar rechts
πολύ δυτικά veel naar het westen
πολύ ύστερα veel eerder
αρκετά πάνω nogal naar boven
αρκετά αργά vrij laat
αρκετά ψηλά behoorlijk hoog
αρκετά κάτω behoorlijk laag
τόσο νωρίς zo vroeg
τόσο κάτω zo ver naar beneden
τόσο πάνω zo ver naar boven
τόσο ψηλά zo laag
αμέσως πριν onmiddelijk ervoor
αμέσως ύστερα onmiddelijk erna
αμέσως ποι αριστερά direct verder naar links
αμέσως ποι δεξιά direct verder naar rechts

Een ander combinatiue type bestaat uit bijwoorden die achter de bijwoorden van plaats en tijd geplaatst worden i.p.v. ervoor. De meest voorkomende zijn:
«εδώ» and «εκεί».

Voorbeelden in korte uitdrukkingen:
πάνω εκεί daar naar boven
κοντά εδώ hier dichtbij
πέρα εκεί daarginds
χαμηλά εδώ hier naar beneden

Om benadering weer te geven wordt «περίπου» gebruikt na bijwoorden van
plaats en tijd:

Voorbeelden in korte uitdrukkingen:
εδώ περίπου min of meer hier
στις δέκα περίπου om ongeveer tien uur
τότε περίπου min of meer op die tijd

In essentie zijn bijwoordelijke bepalingen eenvoudige bijwoorden van één woord of bijwoorden, vergezeld door meerdere woorden in een zin of zinsnede. Hun functie is om de betekenis van het werkwoord in een zin uit te leggen. Eigenlijk is een bijwoord lager in categorie dan de bijwoordelijke bepaling. Om onderscheid te maken tussen een bijwoord en een bijwoordelijke bepaling, moet er rekening mee gehouden worden dat een bijwoord een bijwoordelijke bepaling kan zijn, maar een bijwoordelijke bepaling niet alleen maar een bijwoord, omdat ook andere woorden en zinnen op deze manier gebruikt kunnen worden, zoals bijwoord-zinnen, zelfstandig naamwoord-zinnen, voorzetsel-zinnen en ondergeschikte zinnen. Een bijwoordelijke bepaling omsluit de zinnen of zinsneden die bijwoorden combineren met zelfstandige naamwoorden, voorzetsels of andere bijwoorden, om de betekenis van het werkwoord in de zin uit te werken. Een werkwoordszin kan door een paar bijwoordelijke bepalingen worden gewijzigd. De positie van een bijwoordelijke bepaling, met betrekking tot het werkwoord of andere woorden, hangt vaak af van zaken als inhoud en middelpunt.

Een bijwoord versus bijwoordelijke bepaling:
bijwoord bijwoordelijke bepaling
Een bijwoord is een woord dat de betekenis van een bijvoeglijjke naamwoord, werkwoord of een ander bijwoord wijzigt, door plaats, wijze, tijd of mate (graad) uit te drukken. Een bijwoordelijke bepaling is een woord of zin die functioneert als een hoofd bestanddeel van een zinsnede en kernmerkend plaats, tijd en manier uitdrukt.
Bijwoorden bestaan meestal uit één woord. Bijwoordelijke bepalingen kunnen een woord, zin of zinsnede zijn
Bijwoorden wijzigen een bijvoeglijk naamwoord, werkwoord of een ander bijwoord. Bijwoordelijke bepalingen funktioneren als bijwoorden.
Voorbeelden hiervan in zinnen:
ελληνικά ολλανδικά
1. Θα φύγω αύριο. Ik ga morgen weg (ik zal morgen weggaan).
2. Θα φύγω την άλλη μέρα. Ik ga de volgende dag weg (ik zal de volgende dag weggaan).
3. Αφήνω μετά τέλειωσα τη δουλειά μου. Ik ga weg, als mijn werk af is.
4. Η Ελένη τρέχει πολύ γρήγορα. Helen rent erg snel.
5. Το φαγητό είναι πάνω στο τραπέζι. Het eten staat op de tafel.
6. Δουλεψα πριν πήγα στον κινηματογράφο. Ik heb gewerkt voordat ik naar de bioscoop ging.
7. Χθες δουλεψα όλη την ημέρα εκεί πριν πήγα στον κινηματογράφο. Gisteren werkte ik daar de hele dag, voordat ik naar de bioscoop ging.
  • De zinnen 1, 2, 3, 6 en 7 geven allen de tijd of tijdstip aan wanneer de activiteit plaats vindt.
  • In zin 1 wordt het bijwoord «αύριο» genoemd, een bijwoordelijke bepaling van een enkel bijwoord.
  • In zin 2 is «την άλλη μέρα» (in de 4de naamval) een bijwoordelijk bepaling met een zelfstandig naamwoord.
  • «μετά τέλειωσα τη δουλειά μου» in zin 3 is een bijwoordelijke bepaling, waarin «μετά» - later betekent (als mijn werk af is).
  • In zin 4 is «πολύ γρήγορα» is een bijwoordelijke bepaling in de vorm van twee bijwoorden.
  • In zin 5 is «πάνω στο τραπέζι» een bijwoordelijk bepaling (met aanvullende informatie), waarin het hoofdwoord «πάνω», als bijwoord van plaats, gebruikt wordt met het voorzetsel «σε».
  • In de zinnen 6 and 7 wordt «πριν» bijwoordelijk gebruikt en betekent het in dit geval eerder of vooraf.
  • «πριν πήγα στον κινηματογράφο» in zin 6 een bijwoordelijk bepaling waarin het bijwoord «πριν», dat een tijdstip uitdrukt, gebruikt wordt met het voorzetsel «σε».
  • Hetzelfde geldt voor zin 7, met het verschil dat er in de hele zin twee bijwoordelijke bepalingen staan t.w. «χθες» en «όλη μέρα εκεί πριν πήγε στον κινηματογράφο».

Normaal gesproken heeft een zin een onderwerp, een werkwoord, een lijdend voorwerp en een aanvulling. Met een bijwoordelijke bepaling is dat niet het geval. De hoofd functie van bijwoordelijke bepalingen is om werkwoorden en hele zinnen te wijzigen maar dat kunnen ze ook doen met zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, hoeveelheden en telwoorden. Ze funktioneren als een belangrijk element in een zin, die in theorie onbeperkt uitgebreid zou kunnen worden door simpelweg bijwoordelijke bepalingen toe te voegen, maar meer dan vijf per zin zou ongebruikelijk zijn. Bijwoordelijke bepalingen bestaan vaker wel dan niet uit twee of meer woorden in een zin. Ze geven informatie over begrippen zoals plaats, beweging, resultaat, tijd, houding, reden enz.

Nog enkele voorbeelden van bijwoordelijke bepalingen (ook van een enkel woord) van plaats, tijd (tijdstip en frequentie) en manier:
ελληνικά ολλανδικά
1.Θα το κάνει μέτα. Hij/zij doet het later.
2. Πέθανε πριν από ένα χρόνο. Hij/zij stierf een jaar geleden.
3.Το έκανε μετά ένα μήνα. Hij/zij deed het in een maand.
4. Αν με άκουγες, τώρα δε θα υπέφερες. Als je naar me geluisterd had, zou je nu niet lijden.
5. Έχω πιει κιόλας τρία ποτήρια κρασιού. Ik heb al drie glazen wijn gedronken.
6. Χρειαζόμουν τρεις φορές περισσότερο χρόνο. Ik had drie keer meer tijd nodig.
7. Ασκώ πολύ τακτικά και τρώω αρκετά υγιεινά. Ik oefen zeer regelmatig en ik eet betrekkelijk gezond.
8. Συνήθως δεν είναι τόσο ηλίθιος. Gewoonlijk is hij niet zo dom.
9. Διάβασα δέκα σελίδες, μέχρι τώρα. Ik heb tot nu toe tien pagina's gelezen.
10. Έχω διαβάσει σχεδόν όλα τα βιβλία Ik heb bijna alle boeken gelezen.
11. Δεν έχει καμιά απολύτως γούστο. Hij heeft absoluut geen ssmaak.
12. Όχι, δεν είμαι καθόλου καλά Nee, ik ben helemaal niet in orde
13.Είμαι σε κακά χάλια. Ik ben in een slechte conditie.
14. Έτσι κι αλλιώς το ίδιο κάνει. Dat is zowiezo hetzelfde.
15. Το βρήκα εξαιρετικά δύσκολο να σε συναντήσω εκεί την Παρασκευή το απόγευμα. Ik vond het uitermate moeilijk om je daar te ontmoeten op vrijdag middag.
  • De bijwoorden in de zinnen 1, 2, 3, 4 en 9 duiden een tijdstip aan. Het is al bekend dat «πριν» en «μετά» bijwoordelijk gebruikt worden. Ze betekenen dan eerder en later. Maar als een afstand in tijd bedoeld wordt, kan er een «από»-zinsdeel op volgen (1, 2 en 3). In zin 4 is «τώρα» ook een tijdstip. Met het bijwoord «κιόλας» in zin 5 wordt een tijdstip uitgedrukt, want op het moment van spreken had ik drie glazen gedronken.
  • «(τρεις) φορές», «τακτικά» en «συνήθως» (6, 7 + 8) zijn bijwoorden die een frequentie uitdrukken en «αρκετά υγιεινά» is een bijwoordelijke bepaling van wijze.
  • «μέχρι τώρα» in zin 9 is een bijwoordelijke bepaling met het voorzetsel «μέχρι».
  • «σχεδόν» in is bijwoord van hoeveelheid en in zin 10 de bijwoordelijke bepaling.
  • «απολύτως», een bijwoord van een enkel woord, in zin 11 is bijwoordelijke bepaling.
  • «σε κακά χάλια» een bijwoordelijke bepaling van een voorzetsel zin
  • «έτσι κι αλλιώς» is een bijwoordelijke bepaling met twee bijwoorden van manier (wijze)
  • In zin 15 staan drie bijwoordelijke bepalingen t.w.: «εξαιρετικά δύσκολο», een bijwoordelijke bepaling met een bijvoeglijk naamwoord, «εκεί», een bijwoordelijke bepaling van plaats en «την Παρασκευή το απόγευμα», een bijwoordelijke bepaling met een tijdverwijzing.

Secondaire zinnen met een bijwoordelijke betekenis worden vaak gebruikt, als ze de volgende begrippen verklaren:

begrip: tijd Θα φύγω, όταν θα έρθεις. Ik vertrek, als je komt.
begrip: intentie, oorzaak Σε περιμένω, για να φύγω. Ik wacht op je, om (daarna) te vertrekken.
begrip: hypothese, zaak Θα φύγω, αν έρθεις κι εσύ. Ik vertrek, als je ook komt.
begrip: oorzaak, rede Δεν έφυγα, επειδή ήρθες. Ik vertrok niet, omdat je kwam.
begrip: resultaat Μιλάει τόσο σιγά, ώστε δεν τον ακούει κανείς. Hij spreekt zo zacht, dat niemand hem hoort.
begrip: tegenstelling Θα φύγω αν και μόλις ήρθα. Ik vertrek, ofschoon ik net kwam.
  • Veel bijwoorden worden door een voorzetsel gevolgd:
ανάλογα με volgens, overeenkomstig
ανεξάρτητα από onafhankelijk van
αριστερά από links van
δεξιά από rechts van
ενάντια σε tegen
όσο για als voor, wat betreft
πριν από voor, tevoren, voorheen
σύμφωνα με volgens, dienovereenkomstig
σχετικά με met betrekking tot
ύστερα από achter, daarna
  • Some adverbs are followed by a weak personal pronoun in the genitive:
ανάμεσά τους tussen/onder/te midden van hen
απέναντί μας tegenover ons
γύρω της rondom haar
δίπλα του naast je
κοντά σου dichtbij jou
μαζί σου met jou
μακριά του ver weg van hem
μέσα μας binnen in ons
μπροστά μου voor mij
πάνω του op hem/het
πίσω σας achter jou
πλάι του naast hem

Bovengenoemde constructies kunnen voorafgegaan worden door «από», such as in «από γύρω της» - van rondom haar en gevolgd worden door «από» en «σε». Hier volgen dezelfde bijwoorden, inclusief «έξω» en «κάτω» gevolgd door de juiste voorzetsels:

ανάμεσά (σε) tussen, te midden
απέναντί (σε)+(από) tegenover
γύρω (σε)+(από) rondom
δίπλα (σε) naast
έξω (από) buiten
κάτω (από) onder, omlaag, beneden
κοντά (σε) dichtbij
μαζί (με) (samen) met
μακριά (από) ver van, weg van
μέσα (σε) or (από) binnenin of van binnenin
μπροστά (σε)+(από) in front
πάνω (σε) or (από) boven (op) or boven
πίσω (από) achter
πλάι (σε) naast
  • Worden deze constructies echter gebruikt met een zelfstandig naamwoord of een benadrukt voornaamwoord dan moeten deze laatste twee in de voorzetsel zin of zinsnede geplaats worden, weergegeven met «από» en «σε».

Enkele voorbeelden:

γύρω από τη φωτιά rondom het vuur
δίπλα σ'εσένα * naast jou (en naast niemand anders)
μαζί με τους άλλους samen met de anderen
μπροστά στο σπίτι voor het huis
πάνω από το τραπέζι voor het huis
μέσα στην εκκλησία binnen in de kerk
μπροστά σ'αυτούς * voor hen (en voor niemand anders)

* deze persoonlijke voornaamwoorden worden benadrukt en volgen na «σε»

Hoewel het bijwoord meestal voor de voorzetselzin geplaatst wordt, kan het er optioneel ook achter komen:

  • στην εκκλησία μέσα
  • στο τραπέζι πάνω

maar ook:

  • στο σπίτι από μπροστά
  • στο τραπέζι από πάνω
  • Vaak worden zelfstandige naamwoorden gebruikt in zinnen met een bijwoordelijke betekenis:
πηγαίνω σχολείο ik ga naar school
πάω σπίτι ik ga naar huis
τον πήρε αγκαλιά Zij nam hem in de armen
έφυγε τρεχάλα hij/zij ging rennend weg
πάω περίπατο ik ga wandelen
  • Sommige uitdrukkingen worden gebruikt als bijwoorden (als ze tijd uitdrukken):
κάθε μέρα elke dag
μέρα με τη μέρα dag voor/na dag
τις προάλλες de andere dag
από δω και μπρος van nu af aan
από τότε και ύστερα vanaf toen
εδώ και τόσα χρόνια voor zoveel jaren
από δω και πέρα vanaf nu
  • Sommige uitdrukkingen worden gebruikt als bijwoorden als ze de wijze uitdrukken:
μια για πάντα voor eens en altijd
μια χαρά erg goed
μια και καλή voor eens en altijd
στο βρόντο tevergeeft, nutteloos
στα τυφλά in het donker
στα πεταχτά haastig
στα χαμένα verspild worden
στα γεμάτα vol
κατά τύχη bij geval, toevallig
κατά σύμπτωση per toeval
για καλή μας τύχη voor ons succes
όπως και να 'ναι wat het ook is
παρά λίγο να bijna, haast
 

Hier is de toelichting over taalkundig en redekundig ontleden te vinden.